Zoekresultaten
568 resultaten gevonden voor ""
- Re-integratie langdurig zieken in Brussel: hoog tijd voor een inhaalbeweging
Uit het antwoord van minister van Werk Bernard Clerfayt (Défi) op een parlementaire vraag van Benjamin Dalle (cd&v) blijkt dat Actiris in 2024 slechts 464 ‘terug-naar-werktrajecten’ voor langdurig zieken heeft opgestart. Dat is niet alleen ruim onvoldoende om de toenemende nood in Brussel aan te pakken — het toont ook aan dat zelfs het vooropgestelde, lage streefdoel niet wordt gehaald. – Brussel, 20 maart 2025 Daarom focus Cd&v-parlementslid Benjamin Dalle ondervroeg minister Clerfayt over de re-integratie van langdurig zieken in het Brussels Gewest. Brussel telde in 2023 maar liefst 43.667 werknemers en werklozen in invaliditeit, een stijging van 21% ten opzichte van 2019. De situatie is dus alarmerend. Om deze negatieve trend te keren, sloten Actiris en het RIZIV in april 2023 een protocolakkoord om langdurig zieken beter te ondersteunen bij hun terugkeer naar werk. Langdurig zieken kunnen zich vrijwillig aanmelden voor een begeleidingsprogramma en op maat gemaakte ‘terug-naar-werktrajecten’. Het protocolakkoord stelde in 2023 een streefdoel voorop van slechts 300 trajecten — een bijzonder bescheiden doelstelling gezien de omvang van het probleem. Dit streefdoel werd toen gehaald met 383 trajecten. Voor 2024 werd de lat opgetrokken naar 600 trajecten, maar Actiris kwam niet verder dan 464 trajecten. Voor 2025 blijft het streefdoel behouden op 600 trajecten — een magere ambitie als je kijkt naar de ernst van het probleem en de stijgende nood. De trajecten duren 24 maanden en zijn hernieuwbaar, wat betekent dat momenteel iets meer dan 800 trajecten lopen en dat de eerste concrete resultaten pas eind 2025 zichtbaar zullen zijn. Ter vergelijking, in Vlaanderen was de doelstelling 10.000 trajecten in 2023 en 12.000 trajecten in 2024. De inzet om mensen uit de invaliditeit toe te leiden naar een terugkeer naar de arbeidsmarkt, is op vandaag bijzonder beperkt zeker als je rekening houdt met de evolutie van de problematiek. Het aantal langdurig arbeidsongeschikten is in Brussel de afgelopen tien jaar met 50% toegenomen. Ter vergelijking: in Vlaanderen was er ook een stijging, maar die bleef beperkt tot 20%. In Vlaanderen startte de VDAB in 2023 6.065 trajecten op en zat in de eerste helft van 2024 al aan 4.898 trajecten. Het contrast met Brussel is enorm. Benjamin Dalle: "De cijfers tonen overduidelijk aan dat Brussel hopeloos achterophinkt op het vlak van re-integratie van langdurig zieken. Waar Actiris in 2024 mikt op 600 trajecten, ligt de ambitie in Vlaanderen op maar liefst 12.000 trajecten. Dat wil zeggen dat Vlaanderen twintig keer meer langdurig zieken naar werk begeleidt. Brussel moet dringend meer ambitie tonen en het aanbod aan trajecten fors verhogen, want de nood is hoog. Het huidige beleid is een druppel op een hete plaat." Impact federaal regeerakkoord? Het federaal regeerakkoord stelt dat de begeleiding en re-integratie van langdurig zieken een van de belangrijkste prioriteiten van de federale regering wordt. De nieuwe federale regering wil langdurig zieken na een medische screening verplicht inschrijven bij Actiris en binnen één maand een traject op maat aanbieden. Dit zal onvermijdelijk leiden tot een sterke toename van het aantal personen dat door Actiris begeleid moet worden. Volgens minister Clerfayt is het nog onduidelijk of Actiris over voldoende middelen zal beschikken om deze toename op te vangen. Volgens zijn interpretatie van het federaal regeerakkoord zal de financiering voortaan afhankelijk zijn van behaalde resultaten en niet meer van een gegarandeerde middelenverbintenis zoals nu het geval is. Dalle besluit: "Het Brussels Gewest moet dringend het geweer van schouder veranderen. Het is tijd voor meer ambitie, de uitrol van een efficiënt beleid mét betere resultaten. De lat ligt nu veel te laag en zelfs die bescheiden doelstellingen worden niet gehaald. Brussel moet meer doen om langdurig zieken sneller en beter naar werk te begeleiden."
- Kinderbijslag voor niet-EU-studenten financieel onhoudbaar
Cd&v-parlementslid Benjamin Dalle kondigt vandaag een gericht besparingsvoorstel aan om de kinderbijslag voor niet-Europese studenten met een louter studentenvisum stop te zetten. Deze maatregel kadert in de zoektocht naar snelle budgettaire oplossingen, nu de oplopende kosten voor kinderbijslag de financiën van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) ernstig onder druk zetten. “Uit de spending review, die in opdracht van het Verenigd College werd uitgevoerd en eind 2023 klaar was, blijkt dat het aantal niet-Europese studenten dat hier op basis van een studentenvisum kinderbijslag ontvangt, de komende jaren fors zal toenemen. Dat zal leiden tot een bijkomende jaarlijkse kost van naar schatting 11 tot 12 miljoen euro tegen 2029. Omdat Vlaanderen en Wallonië die poort al hebben gesloten, is het logisch dat Brussel nu volgt. ” Dalle verwijst naar de cijfers uit de spending review: in 2020 maakten 296 niet-Europese studenten gebruik van deze kinderbijslagregeling, en tegen 2029 zou dit aantal kunnen stijgen naar 3.800. De raming van de spending review vermeldt een gemiddelde besparing van 8,3 miljoen euro per jaar als deze hervorming wordt doorgevoerd. Omdat de GGC momenteel in lopende zaken is, dringt Dalle erop aan om deze ‘quick win’ nu al door te voeren: “Omdat de regering dit niet zelf oppakt, dien ik vandaag een voorstel van ordonnantie in bij het Brussels Parlement. Ik roep alle partijen op om dit te steunen. Het is een redelijke maatregel waar, volgens mij, weinig politiek debat over kan bestaan.” Dalle benadrukt dat dit voorstel niet alleen aansluit bij de budgettaire aanbevelingen van de spending review, maar ook bij de praktijk in andere deelstaten. Het is een slimme besparingsmaatregel, maar ook een logische ingreep: het kan niet de bedoeling zijn om het kinderbijslagsysteem te gebruiken – een systeem dat gebaseerd is op universele en intergenerationele solidariteit – om studenten tijdelijk naar België te halen en in hun levensonderhoud te voorzien. Daar bestaan studiebeurzen, studietoelagen en andere financieringsmogelijkheden voor, via de overheid of via privé-initiatieven. Maar niet via het Brusselse kinderbijslagsysteem dat al onder druk staat. “ Deze punctuele aanpassing zorgt op korte termijn voor een besparing, en dit op een sociaal aanvaardbare manier. Ik roep de Brusselse Regering in lopende zaken en de collega’s in het Brussels Parlement op om dit soort ‘quick wins’ te ondersteunen”, aldus het cd&v-parlementslid.
- "Vakbondsverzet blokkeert uitbreiding van de uren voor avondophaling bij Net Brussel."
Onlangs werd tijdens de Commissie Leefmilieu in het Brussels Parlement duidelijk dat de uitbreiding van de avondophaling door Net Brussel voorlopig geblokkeerd wordt door de vakbonden. Parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) bracht de beperkingen van het huidige tijdsblok (18u-20u) ter sprake en wees op de nood aan een realistische regeling voor onder andere mensen met een avondshift en eenoudergezinnen. Minister Alain Maron gaf aan dat Net Brussel bereid is om de ophaaltijd te verlengen, maar dat de vakbonden voorlopig weigeren in te stemmen. Avondophaling in Brussel: te beperkt en niet sociaal rechtvaardig Sinds mei 2023 mogen bewoners in bepaalde drukke Brusselse straten hun vuilniszakken alleen tussen 18:00 en 20:00 uur buitenzetten. “Voor wie 's avonds of 's nachts werkt, of voor wie in een eenoudergezin leeft, is dat erg lastig,” stelt Benjamin Dalle. Hij benadrukte dat het naleven van de krappe uren belangrijk is voor de netheid, maar dat de regeling ook werkbaar en sociaal rechtvaardig moet zijn. Dat is momenteel niet het geval. Vakbondsweigering blokkeert oplossing Minister Maron gaf aan dat Net Brussel positief staat tegenover een mogelijke aanpassing. Het agentschap onderzocht de mogelijkheid om de uren uit te breiden van 17:00 tot 21:00 uur. Echter, om deze wijziging door te voeren, is er een akkoord van de vakbonden nodig. Na overleg hebben zij de nieuwe regeling afgewezen. “De negatieve houding van de vakbonden is teleurstellend,” aldus Dalle. “ Twintig procent van de Brusselaars woont langs een gewestweg. Zij hebben nu slechts twee uur de tijd om hun vuilzakken buiten te zetten. We moeten blijven werken aan een oplossing, want nu betalen zij de prijs.” Geen boetes voor wie vuilzakken niet kan buitenzetten Minister Maron stelde wel een tijdelijke oplossing voor, in afwachting van een nieuwe regeling. Wie om een gegronde reden (zoals avondwerk) zijn vuilzakken niet tussen 18:00 en 20:00 uur kan buitenzetten, riskeert geen boete. In dat geval mogen bewoners hun zakken buitenzetten vlak voordat ze naar hun werk vertrekken. Toch is het duidelijk dat er een structurele aanpassing nodig is. “ Ik moedig de regering aan om door te blijven onderhandelen met de vakbonden, ook al zit ze in lopende zaken,” besloot Dalle. “ We mogen niet toestaan dat vakbondsverzet een betere dienstverlening van Net Brussel tegenhoudt.”
- "Ondergrondse containers zijn onderdeel van de oplossing, maar de algemene uitrol is budgettair moeilijk haalbaar."
De innovatieve ondergrondse containers in het nieuwe Canal Wharf bieden een duurzame en ruimtebesparende oplossing voor afvalbeheer. "Brussel – Uit een antwoord van minister van Netheid Alain Maron (Ecolo) op een parlementaire vraag van Benjamin Dalle (cd&v) blijkt dat ondergrondse containers veel voordelen bieden, maar dat een brede en snelle uitrol in heel Brussel financieel moeilijk haalbaar is." Minister Maron gaf in de commissie Leefmilieu een update met voorlopige resultaten van een lopende studie naar de ondergrondse inzameling van huishoudelijk afval. De eerste bevindingen tonen aan dat ondergrondse afvalcontainers een positieve impact kunnen hebben op de netheid van de stad, onder andere door vuilzakken uit het straatbeeld te halen en problemen zoals gescheurde zakken, geurhinder en sluikstorten te verminderen. Toch zijn er ook aanzienlijke uitdagingen, vooral op budgettair en logistiek vlak . Uit de cijfers van minister Maron blijkt het volgende: Voor een volledige uitrol in het gewest zouden ongeveer 4.000 inzamelpunten nodig zijn. Dit betekent één sorteerpunt per 150 huishoudens. Elk huishouden zou bovendien binnen een straal van maximaal tachtig meter een sorteerpunt moeten hebben. Een sorteerpunt heeft daarnaast 16 m² ruimte nodig. Het aantal van 4.000 kan verder oplopen door technische obstakels, zoals nutsleidingen die de plaatsing van ondergrondse containers onmogelijk maken. In zulke gevallen is een bovengrondse container, met slechts de helft van de capaciteit, het enige alternatief. De investeringskost per ondergrondse containersite bedraagt ongeveer 66.000 euro . Om in heel het Brussels Gewest een systeem van ondergrondse afvalinzameling te installeren, is dus meer dan 260 miljoen euro nodig. Deze kostprijs houdt bovendien geen rekening met bijkomende infrastructuurwerken die nodig kunnen zijn om de containers goed in te passen in de publieke ruimte. De jaarlijkse onderhoudskost voor zo’n netwerk zou ongeveer 9 miljoen euro bedragen, oftewel 2.200 euro per inzamelpunt. Bovendien hebben de containers slechts een gemiddelde levensduur van tien jaar. Extra investeringen in vrachtwagens en infrastructuur zijn nodig om het afval op te halen, aangezien de huidige vrachtwagens voor vuilzakken hier niet op zijn ingericht. Eén vrachtwagen met grijper kost bijna 300.000 euro per jaar. Slimme aanpak nodig van een volgende Brusselse regering "Deze cijfers tonen aan dat een volledige uitrol van ondergrondse containers op korte termijn onrealistisch is. Gezien de budgettaire situatie van het Gewest, zal de volgende Brusselse regering slim moeten investeren en prioriteiten stellen," aldus parlementslid Benjamin Dalle. Cd&v pleit daarom voor een gerichte aanpak met twee prioriteiten: Ondergrondse containers verplicht opnemen in nieuwbouwwijken , gefinancierd door projectontwikkelaars. Zo kunnen ze vanaf het begin structureel worden geïntegreerd in de stadsontwikkeling, zoals al gebeurt in projecten als Tivoli en Tour & Taxis. Het onderzoeken van een systeem van 'containers on demand' , waarbij buurtbewoners die collectief vragende partij zijn voor ondergrondse containers een aanvraag kunnen indienen. Dit maakt het mogelijk om wijkgericht te werken en alleen te investeren op plaatsen waar er een draagvlak én geschikte locaties zijn. Sluikstorten en sorteerkwaliteit blijven aandachtspunten Naast de budgettaire uitdaging blijft ook sluikstorten een probleem bij ondergrondse containers. Cd&v pleit daarom voor: Meer cameratoezicht om overtreders effectief te beboeten. Nudging-technieken en sensibilisering om correct sorteren te bevorderen. Dalle besluit: "Ondergrondse containers kunnen zeker bijdragen aan een propere stad, maar het Brussels Gewest moet realistisch blijven. In plaats van meteen 4.000 sites te willen installeren, moeten we slim en gefaseerd te werk gaan. Dat kan door te investeren in ondergrondse containers bij grote nieuwbouwprojecten of in wijken waar buurtbewoners er expliciet om vragen. Dat is de enige manier om ondergrondse containers in Brussel op een haalbare en betaalbare manier uit te rollen."
- Wat kunnen het Brussels Gewest en de Brusselse gemeenten nog doen in de strijd tegen de drugscriminaliteit?
Soms zijn er hoorzittingen in het Brussels Parlement die een nacht nodig hebben om te bezinken. De hoorzitting tijdens de commissie Binnenlandse Zaken van het Brussels Parlement met drugscommissaris Ine Van Wymersch en Brussels procureur Julien Moinil was er zo eentje. Tijdens deze hoorzitting kwamen niet alleen de jarenlange uitdagingen die de Brusselse politie en justitie treffen aan bod. Beide geëngageerde magistraten hebben toegelicht welke bijkomende maatregelen er op alle niveaus dringend nodig zijn om de drugscriminaliteit in te dammen en de veiligheid in Brussel te garanderen. In deze crisis moet iedereen zich afvragen: wat kunnen wij zelf doen? Daarom focus ik hier op wat de drugscommissaris en de procureur adviseren aan het Brussels Gewest en de 19 gemeenten. De drugsproblematiek is een realiteit die het Brussels Gewest en zijn gemeenten dagelijks treft. Geweld, overlast en criminaliteit zijn slechts het zichtbare topje van de ijsberg. De werkelijke machtsstructuren achter de drugseconomie bevinden zich diep onder de oppervlakte: witwaspraktijken, vastgoedfraude en de infiltratie van de legale economie door criminele netwerken. Dit vereist een doordachte en gestructureerde aanpak waarin alle overheidsniveaus hun verantwoordelijkheid nemen. Hotspots aanpakken: een gerichte strategie Het Brussels gewest heeft 17 hotspots geïdentificeerd waar drugscriminaliteit zich concentreert. Dit is een stap vooruit, maar we moeten vermijden dat het probleem gewoon verschuift naar andere wijken. Daarom moeten we onze aanpak blijven verfijnen. Wat kan er beter? Sterkere samenwerking met lokale besturen om de specifieke noden van elke wijk beter in kaart te brengen en aan te pakken. Gebruik van data en analyses om hotspots preciezer te identificeren en gerichter in te grijpen. Een bredere aanpak met politiezones en justitie maar ook met stadswachten, gemeentepersoneel, scholen en buurtwerk, zodat alle bevoegde instanties structureel samenwerken. 10 maatregelen voor het gewest en het lokaal niveau als verdedigingslinie tegen de drugsmaffia 1. Bestuurlijke handhaving: proactieve aanpak in plaats van reactieve nalatigheid Lokale besturen moeten de mogelijkheden van bestuurlijke handhaving zoals GAS-boetes en onmiddellijke minnelijke schikkingen ten volle benutten. In plaats van zich te laten blokkeren door juridische onzekerheden, kunnen ze samen met parket en politiezones en sectoren prioritair aanpakken. SafeBrussels moet een expertisecentrum worden, vergelijkbaar met ARIEC in Antwerpen, dat lokale besturen ondersteunt bij een effectieve aanpak van drugsgerelateerde overlast. 2. Strenger vergunningenbeleid en meer controles op gokkantoren en verdachte vennootschappen Lokale besturen moeten hun vergunningenbeleid strategischer inzetten. Niet blindelings vergunningen goedkeuren, maar duidelijke keuzes maken over het aantal nachtwinkels, kapperszaken of gokkantoren in een wijk. Het gewest kan gemeenten beter juridisch ondersteunen, zodat vrees voor vernietiging van de vergunning door de Raad van State geen excuus meer is om niet in te grijpen. Gokkantoren en vennootschappen worden vaak gebruikt voor witwaspraktijken. Gemeenten kunnen hier steviger tegen optreden door: Systematische controle van vennootschappen op verdachte transacties. Striktere aanpak van domiciliefraude. Nauwere samenwerking met regionale inspectiediensten om slaapvennootschappen op te sporen en te schrappen. 3. Publiek-private samenwerking: private veiligheidsinitiatieven beter benutten Er is een gebrek aan coördinatie tussen de verschillende samenlevings- en veiligheidsdiensten, waaronder stadswachten, wijkwerkers en private bewakingsdiensten. Lokale besturen kunnen een bestuurlijke "gold command" instellen: een centraal gecoördineerde aanpak waarin alle actoren efficiënt samenwerken. 4. Actief afpakken van crimineel geld en luxe-uitgaven zonder legaal inkomen Er gaan tientallen miljoenen euro's om in het drugsmilieu. Crimineel geld moet niet alleen in beslag genomen worden, maar ook terugvloeien naar de samenleving. Crimineel geld moet sneller en efficiënter afgepakt worden. Gemeenten kunnen hun burgemeestersbevoegdheden ten volle inzetten om beslag te leggen op verdachte bezittingen, zoals al succesvol gebeurt in steden als Genk en Mechelen. Het gewest moet lokale besturen ondersteunen met juridische en administratieve middelen. 5. Jongeren begeleiden, niet alleen arresteren Wanneer jongeren opgepakt worden, moeten ze meteen worden doorverwezen naar een taskforce die hen begeleidt naar sportclubs, jeugdorganisaties en andere structurele hulp, al dan niet met een buddywerking. Dit vergt een nauwere samenwerking tussen lokale overheden, scholen en jeugdinstellingen. 6. Politiek van de "broken window": directe aanpak van verloedering Criminaliteit gedijt in verloederde buurten. Gemeenten kunnen een mobiele ploeg opzetten die snel herstellingen uitvoert in de openbare ruimte. Daarnaast moeten ze inzetten op een meldpunt waar burgers anoniem verdachte situaties kunnen rapporteren. De overheid moet meer investeren in het keurig onderhoud van de publieke ruimte. 7. Strengere controle op drugs in het verkeer Het huidige beleid is te vrijblijvend. Drugstesten bij verkeerscontroles moeten systematisch worden uitgevoerd, net zoals alcoholtests. Dit vergt niet alleen een beleidswijziging, maar ook een praktische organisatie op het terrein. 8. Criminele investeringen in Brussel een halt toeroepen Criminele organisaties kopen massaal vastgoed op en gebruiken het voor witwaspraktijken. Het gewest en de gemeenten moeten actiever inzetten op: Het administratief en gerechtelijk verzegelen van verdachte panden. Strengere fiscale en financiële controles. Actieve sluiting van panden zonder verklaarde inkomsten. 9. Onmiddellijke boetes voor drugsgebruikers Drugsgebruik in de publieke ruimte moet consequent beboet worden. Dit is geen louter repressieve maatregel, maar een manier om normalisering van drugsgebruik tegen te gaan en gebruikers op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Uiteraard moet dit vergezeld gaan met het investeren in preventie, begeleiding en behandeling van mensen met een verslavingsproblematiek. 10. Jeugdzorg versterken: criminaliteit voorkomen bij de volgende generatie Vandaag zijn er 400 jongeren in Brussel die als "in gevaar" geklasseerd staan, maar er is onvoldoende opvang. Dit leidt ertoe dat jongeren zonder begeleiding terechtkomen in criminele netwerken. De Brusselse overheden moeten samen met de Gemeenschappen en de federale instanties investeren in structurele opvang en begeleiding. De lange termijn: onderwijs en toekomstperspectief Een echte oplossing in de strijd tegen drugscriminaliteit is de voedingsbodem wegnemen. Dat begint bij jongeren kansen geven. Preventie is even belangrijk als repressie. De structurele oorzaken zoals de schrijnende armoede en het gebrek aan betaalbare en kwalitatieve huisvesting moeten aangepakt worden. Brussel moet volop inzetten op onderwijs, werkgelegenheid en sociale cohesie: Meer ondersteuning voor scholen in kwetsbare wijken, zodat jongeren betere begeleiding krijgen en minder snel afhaken. Gerichte opleidingen en werktrajecten, zodat jongeren een toekomst hebben buiten de criminaliteit. Sterkere buurtwerking, met investeringen in jeugdhuizen en sportclubs om jongeren weg te houden van criminele milieus. Door structureel te investeren in kansen en perspectieven, bouwen we aan een stad waarin minder jongeren in de handen van drugsbendes belanden. Daarbij is vroegdetectie essentieel: jeugdwerkers en scholen spelen belangrijke rol om voortijdig signalen van drugsgebruik en/of beginnende criminaliteit op te pikken. Niet wachten maar handelen: NU verantwoordelijkheid nemen op elk niveau Ine Van Wymersch wees erop dat er vaak gewacht wordt op een dwingend kader voordat men actie onderneemt. Dat is geen optie meer. Lokale besturen en het gewest moeten nú handelen. De tijd van naar elkaar wijzen is voorbij. Elk beleidsniveau – gewestelijk én lokaal – moet zijn verantwoordelijkheid nemen. De criminaliteit heeft zich aangepast, nu is het aan de overheid om hetzelfde te doen. Het beeld van de ijsberg van drugscommissaris Van Wymersch en de concrete actiepunten van procureur Moinil tonen aan dat we niet enkel op politie en justitie mogen rekenen. We moeten een bredere aanpak hanteren waarin handhaving, preventie en samenwerking centraal staan. Dit is geen kwestie van partijpolitiek, maar van gezonde en veilige wijken voor alle Brusselaars. Het Brussels Gewest en de Brusselse gemeenten kunnen en moeten een voortrekkersrol spelen. De vraag is niet wat anderen moeten doen, maar wat wij zelf kunnen doen.
- Benjamin Dalle herhaalt namens cd&v positie bij Leisterh
“Enkel regeringsdeelname bij een fundamentele koerswijziging en een volwaardige rol in de Brusselse regering.” Het is vandaag niet aan cd&v om de onderhandelingsagenda te bepalen. Het is ook onaanvaardbaar dat de PS wil bepalen wie deel zal uitmaken van een Nederlandstalige meerderheid. Dat is de taak van de formateurs. Wat telt, is dat de Brusselse regering een meerderheid heeft aan Nederlandstalige kant. Er is vandaag een meerderheid aan Nederlandstalige kant, wij respecteren die. De dag dat de formateurs een rol zien voor cd&v bij de vorming van een regering, kennen ze onze voorwaarden. Cd&v blijft bij haar duidelijke voorwaarden voor regeringsdeelname: Een fundamentele koerswijziging op vlak van (onder meer) begroting, veiligheid en netheid. Onze partij heeft campagne gevoerd voor een ander Brussel, met meer veiligheid, netheid, respect voor het Nederlands en een geloofwaardige begroting. De huidige crisis vereist een breuk met het verleden. Brussel heeft nood aan een sterk bestuur dat onze hoofdstad terug op het juiste spoor brengt. Een volwaardige rol in de regering. Dit draait niet om postjes of mandaten, maar om politieke impact. Als cd&v een regering steunt, wil ze mee het beleid kunnen sturen. Impact hebben op het beleid, niet toekijken vanaf de zijlijn. Anderzijds is een minister of staatssecretariaat in de Regering, maar zonder inhoudelijke koerswijziging ten opzichte van vorige legislatuur, eveneens geen optie: het inhoudelijk project primeert voor onze partij. De partij heeft zich nooit vastgepind op een bepaalde coalitie en stond steeds open voor verschillende samenstellingen, zolang haar twee kernvoorwaarden worden gerespecteerd. De regeringsvorming is al acht maanden geblokkeerd door veto’s van verschillende partijen, waar cd&v nooit aan heeft meegedaan. Cd&v wil constructief meewerken aan een sterk bestuur voor Brussel, maar niet tegen eender welke prijs of onder druk van eender welke partij. De bal ligt nu bij de formateurs.
- Drugsgeweld in Brussel: de veiligheidscrisis duldt geen uitstel meer
Het recente drugsgeweld in Anderlecht bevestigt opnieuw de noodzaak van een gecoördineerde en doortastende aanpak van de drugscriminaliteit in Brussel. De federale regering voert de strijd tegen drugs en georganiseerde criminaliteit alvast fors op en we zien dat naast politie en parket ook de Brusselse burgemeesters eindelijk bereid zijn om samen een strategie uit te werken. De veiligheidscrisis aanpakken duldt geen uitstel meer. Brussel telt zestien hotspots waar de drugscriminaliteit en bijhorende overlast al maanden escaleren. Toch blijven evaluaties over de aanpak uit. Welke van deze probleemzones hebben vandaag een actief actieplan? Welke resultaten zijn er? Die fundamentele vragen blijven tot vandaag onbeantwoord door de minister-president, terwijl de Gewestelijke Veiligheidsraad, die net voor coördinatie moet zorgen, amper samenkwam de voorbije maanden. Het stilzitten van minister-president Rudi Vervoort (PS) is gelukkig niet langer een excuus om de zaken niet in handen te nemen. De nieuwe federale regering biedt vanaf dag één haar ondersteuning aan. Positief is ook dat de Brusselse burgemeesters eindelijk samen aan één zeel trekken voor een veiligheidsaanpak voor de drugscrisis en de politiezones onder eenheid van commando brengen. Zo’n gezamenlijke aanpak mag niet enkel ontstaan wanneer er doden en gewonden in onze straten vallen. Ze moet structureel verankerd worden door een fusie van de politiezones, zoals de federale regering beoogt. De versnippering van bevoegdheden en een gebrek aan uniforme aansturing maakt het de ordediensten vandaag te moeilijk om efficiënt te werken. De veiligheid van de Brusselaars moet op de eerste plaats komen. cd&v Brussel pleit al langer voor een geïntegreerde aanpak over alle niveaus heen. De tijd van vrijblijvendheid met een halfslachtige aanpak is voorbij. Iedereen moet hierin zijn verantwoordelijkheid nemen.
- Meer controleurs nodig in strijd tegen sluikstorten
Brussel kampt met een steeds groter probleem van sluikstorten en zwerfvuil. Uit cijfers die minister Maron gisteren vrijgaf, blijkt dat de hoeveelheid opgehaald sluikstort en zwerfvuil de afgelopen jaren aanzienlijk is gestegen, van 3.394 ton in 2019 naar 4.290 ton in 2023. Tegelijkertijd blijft het aantal uitgeschreven processen-verbaal grotendeels op hetzelfde niveau. In 2022 werden 3.204 PV’s opgemaakt, in 2023 steeg dit naar 3.816 en in 2024 waren er 3.719 PV’s. Dit cijfer omvat zowel de PV’s naar aanleiding van sluikstorten en zwerfvuil als de PV’s rond foutief sorteren of de vuilzak op het verkeerde moment buiten zetten. De dienst Recherche en Verbalisatie van NetBrussel, die instaat voor handhaving, heeft bovendien onvoldoende personeel om haar opdracht naar behoren uit te voeren. Dat blijkt uit de antwoorden van minister Alain Maron in de Commissie Leefmilieu, waar Brussels parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) de minister bevroeg over de aanpak van sluikstort en de handhaving ervan. Nood aan versterkte handhaving en betere uitrusting Het handhavingsdepartement van Brussel Leefmilieu beschikt over 21 inspecteurs en 6 administratieve assistenten. Dit team registreert alle sluikstorten en de bijbehorende opruimkosten, zodat de ernst van de situatie objectief kan worden vastgesteld. Gezien de stijging van het sluikstort in Brussel, geeft de minister toe dat er te weinig inspecteurs zijn. Andere medewerkers van NetBrussel kunnen de dienst wel informeren over sluikstort en zwerfvuil die zij tijdens hun rondes tegen komen, maar hebben geen verbalisatiebevoegdheid. Dalle pleitte er daarom in de commissie voor om brigadiers binnen NetBrussel in bepaalde gevallen het statuut van verbalisant toe te kennen, zodat ook zij overtredingen kunnen vaststellen en de pakkans wordt vergroot. Daarnaast is het cruciaal om verder te investeren in modern materiaal, zoals intelligente camera’s. “De uitbreiding van het camera-dispositief, van 6 naar 20 camera’s op gewestelijk niveau tussen 2021 en 2024, is een stap in de goede richting. Maar het heeft enkel effect als de beelden ook tijdig kunnen worden verwerkt en er effectief wordt opgetreden tegen overtreders,” stelt Benjamin Dalle. Daarvoor is een sterke dienst Recherche en Verbalisatie onontbeerlijk. Snellere interventies met een fast response team Recent werd ook pijnlijk duidelijk hoe traag sommige opruimprocedures verlopen, zoals bij de grootschalige sluikstortdump langs de Brusselse Ring in Anderlecht. Dalle pleit daarom voor de oprichting van een fast response team , zodat er bij dringende verzoeken, zoals een sluikstort op een cruciale locatie, snel en efficiënt kan worden opgetreden. “De Brusselaars verdienen een proper gewest en een overheid die snel reageert. Een betere handhaving en snellere interventies zijn broodnodig om sluikstort structureel aan te pakken,” besluit Dalle.
- Eerste deelname aan de Raad van Europa
Afgelopen week was ik voor de eerste keer in Straatsburg voor de winterzitting van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa (PACE). De Raad van Europa is een internationale organisatie met 46 lidstaten die zich inzet voor democratie, mensenrechten en de rechtsstaat. Dit is niet te verwarren met de Europese Unie (EU) : terwijl de EU bestaat uit 27 lidstaten en vooral gericht is op economische en politieke samenwerking, focust de Raad van Europa zich op vrede, mensenrechten en democratische principes in een bredere groep landen. Een van de instellingen binnen de Raad van Europa is het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), dat toeziet op de naleving van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Raad van Europa bestaat verder uit twee politieke organen: het Comité van Ministers en de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa (PACE). Als parlementslid ben ik lid van PACE. Deze assemblee bestaat uit nationale parlementsleden van de 46 lidstaten. PACE keurt resoluties goed, houdt toezicht op verkiezingen en toetredingen van nieuwe lidstaten, kiest de rechters van het EHRM, waakt over de naleving van mensenrechten en democratische processen en adviseert het Comité van Ministers. Voor mij voelt dit als een beetje thuiskomen: ongeveer twintig jaar geleden studeerde ik internationaal recht en mensenrechten aan New York University en was ik gefascineerd door de Verenigde Naties (VN) en andere internationale instellingen. Het is een enorm voorrecht om nu zelf te mogen bijdragen aan een belangrijke internationale instelling die werkt aan de versterking van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat in Europa. Dit brengt verschillende van mijn passies samen: recht, politiek en internationale betrekkingen. Belangrijke thema’s deze week Het was een bijzonder intensieve week met enkele belangrijke beslissingen. Zo verkozen we drie nieuwe rechters in het EHRM, afkomstig uit Andorra, Armenië en Slovenië. In de debatten kwamen diverse thema’s aan bod. Zo bespraken we de bescherming van het beroep van advocaat . In verschillende landen worden advocaten bedreigd of vervolgd, waardoor de onafhankelijkheid van justitie onder druk staat. We gaven advies over een verdrag dat deze beroepsgroep beter beschermt en hun centrale rol in de rechtsstaat waarborgt. Daarnaast stond de zorgwekkende situatie in Wit-Rusland en Georgië hoog op de agenda. Met steun van Rusland worden beide landen bestuurd door autoritaire leiders (respectievelijk Loekasjenko en Kavelasjvili). De Raad van Europa wil erop toezien dat verkiezingen vrij en eerlijk verlopen. Ook was er veel aandacht voor de oorlog in Oekraïne , met een specifieke focus op de situatie van Oekraïense kinderen die door Rusland worden gedeporteerd en geïndoctrineerd. Dit is een van de meest schrijnende gevolgen van het conflict. Ik was bijzonder ontroerd door het verhaal van de achttienjarige Alina, die getuigde over hoe ze haar Oekraïense identiteit niet kon beleven toen ze nog in haar geboortestad Donetsk woonde. Vandaag woont ze in de hoofdstad Kiev en droomt ze ervan mensenrechtenactiviste te worden. Verder kwamen ook sociale thema’s aan bod, zoals leeftijdsdiscriminatie tegen ouderen en de gevolgen van long-COVID . Tot slot werd een uitstekende resolutie aangenomen over het belang van multilateralisme en internationaal recht. Om de internationale rechtsorde te versterken en grote internationale uitdagingen aan te pakken, roept PACE staten op om de 56 acties uit de VN-resolutie The Pact for the Future uit te voeren. Dit is een krachtig signaal voor meer internationale samenwerking, op een moment waarop unilaterale beslissingen en het “America first”-beleid terrein winnen. Vrijheid van meningsuiting op sociale media De debatten worden gevoerd in de plenaire vergadering, maar ook, net zoals in nationale parlementen, in commissies. Ik ben alvast lid geworden van het Committee on Culture, Science, Education and Media , waaronder het Sub-Committee on Media and Information Society en het Sub-Committee on Youth and the Society of the Future vallen. Een van de resoluties waaraan ik deze week meewerkte, ging over de vrijheid van meningsuiting op sociale media . In mijn tussenkomst in de plenaire vergadering beklemtoonde ik dat sociale mediabedrijven een transparant en eerlijk moderatiebeleid moeten hanteren. Censuur is niet de oplossing, maar het promoten van correcte en betrouwbare informatie is dat wél. Daarom stelde ik een amendement voor over samenwerking met fact-checkers en journalisten , zodat sociale media zich kunnen baseren op onafhankelijke, ethische journalistiek om desinformatie tegen te gaan. Dit amendement werd unaniem goedgekeurd. Het is hoopgevend dat er zoveel steun is voor een evenwichtige aanpak van vrijheid van meningsuiting en desinformatie. De Raad van Europa kiest duidelijk niet voor de koers die Musk en Zuckerberg met de steun van Trump varen. Bijzondere toespraken en ontmoetingen De week zat vol inspirerende toespraken en ontmoetingen. Niet alleen met politici, maar ook met een aantal bijzondere personen. Een hoogtepunt was de toespraak van de orthodoxe Oecumenische patriarch Bartholomeus I van Constantinopel, die sprak over de rol van geloof en interreligieuze dialoog in het bevorderen van vrede en verzoening in Europa. Daarnaast luisterden we naar opperrabbijn Israel Meir Lau , die naar aanleiding van de 80ste verjaardag van de bevrijding van Auschwitz-Birkenau een ontroerende getuigenis bracht over zijn ervaringen in de concentratiekampen. Wat deze week extra bijzonder maakte, was de kans om collega’s uit heel wat van de 46 lidstaten te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen. Het is verrijkend om te spreken met parlementariërs uit zoveel verschillende landen en perspectieven te delen over de gemeenschappelijke uitdagingen waar Europa voor staat. Nuttig werk of praatbarak? Deze eerste week bij PACE was intens en leerrijk. Maar is dit nuttig werk of veeleer een dure internationale praatbarak? Zoals in alle internationale instellingen wordt er veel tijd besteed aan teksten en tussenkomsten die soms uitblinken in vaag, algemeen of diplomatiek taalgebruik. Wat me echter opvalt, is dat er binnen PACE meer ruimte is voor open debat. Parlementsleden zijn hier minder gebonden aan het officiële standpunt van hun land en hoeven minder rekening te houden met diplomatieke gevoeligheden. De rapporten, resoluties en aanbevelingen die worden aangenomen, hebben geen rechtstreeks juridisch effect. Wel viel het me op dat ze kwalitatief hoogstaand zijn en een positieve dynamiek in gang kunnen zetten doordat ze vaak goed onderbouwd en deskundig opgesteld zijn. Ze kunnen ook steunen op de morele autoriteit van een parlement met leden uit 46 landen, dat zich vaak beroept op internationale verdragen en mensenrechten. De meeste teksten worden met een ruime meerderheid aangenomen zodat ze een breed draagvlak hebben. Ze kunnen leiden tot verdragen, worden opgevolgd door het Comité van Ministers en hebben impact in de lidstaten.Het lijkt me de moeite waard om daarin te investeren. Wat in Straatsburg wordt besproken, wil ik ook meenemen naar de Belgische en Brusselse context. Europese ontwikkelingen op het vlak van mensenrechten en democratie staan niet los van wat er bij ons speelt. Zo bouwen we bruggen tussen het Europese en nationale niveau en versterken we de impact van ons engagement. En voor de volledigheid: de Raad van Europa heeft een eerder bescheiden budget en de parlementsleden krijgen geen extra vergoeding voor het werk dat ze hiervoor doen. Ik geloof sterk in organisaties zoals de Raad van Europa, waar landen en parlementsleden met elkaar in dialoog treden, verbinding maken en gezamenlijke akkoorden sluiten om onze democratische waarden te beschermen. In een wereld waar polarisatie en desinformatie steeds vaker de overhand nemen, is het belangrijker dan ooit om te blijven investeren in samenwerking, respect en internationale solidariteit. Democratie, mensenrechten en de rechtsstaat zijn geen vanzelfsprekendheden – ze moeten voortdurend worden verdedigd en versterkt. Dat engagement neem ik de komende jaren met volle overtuiging op binnen PACE. Benjamin Dalle Straatsburg, 31 januari 2025
- Benjamin Dalle vraagt minister Clerfayt om duidelijke acties voor financieel herstel Sint-Jans-Molenbeek
Brussels parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) heeft tijdens de Commissie Binnenlandse Zaken minister van Lokale Besturen Bernard Clerfayt ondervraagd over de aanhoudende financiële problemen van de gemeente Sint-Jans-Molenbeek. Dalle dringt aan op concrete maatregelen om het financieel evenwicht te herstellen en de gemeente te responsabiliseren. Financiële ontsporing in Sint-Jans-Molenbeek Minister Clerfayt gaf in zijn antwoord een uitgebreid overzicht van de situatie. Het meest recente herstelplan van Sint-Jans-Molenbeek, dat de periode 2022-2024 dekte, werd weliswaar goedgekeurd door de gemeenteraad en de Brusselse regering, maar de resultaten wijken aanzienlijk af van de ramingen. De jaarrekening van 2023 toont een tekort van 8,99 miljoen euro, veel meer dan de geraamde 415.174 euro. De tekorten zijn voornamelijk te wijten aan lagere inkomsten uit de onroerende voorheffing, stijgende personeelskosten en een aanzienlijke verhoging van dotaties aan de politiezone (+20%) en het OCMW (+18%). De minister benadrukte dat de gemeente nieuwe maatregelen zal moeten opnemen in het financieel plan voor de periode 2025-2027. Hij kondigde ook strengere controles aan, waaronder een maandelijkse opvolging door een gewestelijke inspecteur. Strengere maatregelen nodig Benjamin Dalle reageert bezorgd: “Op een moment dat zowel het Brussels Gewest als de federale overheid inspanningen leveren om budgettair op koers te blijven, mogen we van de Brusselse gemeenten hetzelfde verwachten. Sint-Jans-Molenbeek moet haar verantwoordelijkheid nemen. De echo’s vanuit de gemeente over bijkomende steunvragen aan een gewest dat zelf al met zware tekorten kampt, zijn echter weinig bemoedigend.” Dalle drong er bij minister Clerfayt op aan om alle beschikbare middelen aan te wenden om druk uit te oefenen op de gemeente. Hij wees op de mogelijkheid om het tempo van uitbetalingen vanuit het herfinancieringsfonds te vertragen of op te schorten indien Molenbeek haar verplichtingen niet nakomt. “Wanneer een gemeente niet doet wat ze moet doen, kan en moet de Brusselse regering overgaan tot strengere maatregelen, inclusief het opschorten van de oninvorderbaarheid van leningen. Dit is een duidelijk signaal dat wanbeheer niet getolereerd wordt,” aldus Dalle. Verantwoordelijkheid nemen Met dit debat wil Dalle de aandacht vestigen op de ernst van de situatie in Sint-Jans-Molenbeek. Hij roept de nieuwe meerderheid in de gemeenteraad op om dringend actie te ondernemen en maatregelen te treffen om het begrotingsevenwicht te herstellen. “De inwoners van Molenbeek verdienen een bestuur dat verantwoordelijkheid neemt en werk maakt van financieel herstel. Het is nu aan de gemeenteraad om hun rol te vervullen,” besluit Dalle.
- Flinke stijging interventies oudejaarsnacht: focus nodig op identificatie daders en snelle vervolging
De oudejaarsnacht van 2024-2025 heeft opnieuw een forse stijging laten zien in het aantal interventies van de hulpdiensten en de politie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat blijkt uit de cijfers die Safe.Brussels vrijgaf, onder meer naar aanleiding van een vraag van Brussels parlementslid Benjamin Dalle (cd&v). Het totaal aantal geregistreerde incidenten – branden, medische hulpverlening en politie-interventies – is beduidend hoger dan in voorgaande jaren. Tegelijkertijd is het aantal arrestaties opvallend gedaald, ondanks een toename in het aantal strafbare feiten. Dalle roept op tot gerichte actie om daders te identificeren en sneller voor de rechter te brengen. Belangrijkste cijfers Brandweer : 122 interventies (+49% t.o.v. 2023), met piekmomenten tussen 20:00 en 03:00 uur. Medische hulpverlening : 298 interventies (+43% t.o.v. 2023), waarvan 50 ernstige gevallen die een Mobiele Urgentiegroep (MUG) vereisten. Politie-interventies : 1.758 (+38% t.o.v. 2023), maar 24% minder arrestaties (157 in totaal). Strafbare feiten : 382 processen-verbaal (+13% t.o.v. 2023). Openbaar vervoer : 5 bussen en 10 trams werden bekogeld, 6 haltes beschadigd. Oproep tot actie De cijfers laten zien dat de ernst van de incidenten toeneemt. De nood aan een snelle en doeltreffende aanpak is groot. Brussels parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) benadrukt het belang van snelle identificatie en vervolging van de daders: "Het stijgende aantal strafbare feiten, gecombineerd met een daling in het aantal arrestaties, is zorgwekkend. We mogen niet toelaten dat deze feiten ongestraft blijven. Het is essentieel om nu afspraken te maken met het parket zodat verdachten sneller voor de rechter verschijnen en passende straffen krijgen. Het inzetten van snelrecht kan daarbij een belangrijk instrument zijn." Geografische verschillen De incidenten zijn niet gelijkmatig verdeeld over het Brussels Gewest. Gemeenten zoals Anderlecht, Stad Brussel en Schaarbeek waren het zwaarst getroffen, terwijl zuidelijke gemeenten zoals Ukkel, Watermaal-Bosvoorde en Oudergem relatief rustig bleven. Deze geografische ongelijkheid vraagt om een gerichte aanpak en een meer gedetailleerde analyse op wijkniveau.
- Lerarentekort in Brussel: de cijfers dalen, maar situatie blijft zorgwekkend
Het Heilig-Hartcollege in Ganshoren moest onlangs noodgedwongen enkele kleuterklassen sluiten door een tekort aan leerkrachten. De situatie illustreert het blijvende probleem van het lerarentekort in Brussel. Brussels parlementslid Benjamin Dalle vroeg afgelopen vrijdag in de VGC-raad aan collegevoorzitter Elke Van den Brandt om een stand van zaken en pleit voor extra maatregelen. Uit de cijfers die de collegevoorzitter vrijgaf, blijkt dat de situatie enigszins verbeterd is, maar nog steeds zorgwekkend blijft: In november 2023 telde men in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel 271 openstaande betrekkingen en 191 niet-vervangingen van langdurig afwezigen . In totaal stonden er toen 462 functies open. Een jaar later ( november 2024 ) daalde dit naar 195 openstaande betrekkingen en 160 niet-vervangingen van langdurig afwezigen , wat het totaal brengt op 355 functies . Het probleem blijft echter groot. Het Onderwijscentrum Brussel (OCB) moest dit schooljaar al in 12 scholen in uiterste nood ondersteuners inzetten om klassluitingen te vermijden. Het ging om 9 basisscholen en 3 secundaire scholen . Hoewel het lerarentekort in Brussel lijkt te dalen, blijft de impact groot. Leerkrachten die tijdens het schooljaar uitvallen, zijn vaak moeilijk te vervangen. Bovendien is het steeds moeilijker om leerkrachten uit Vlaanderen te overtuigen om in Brussel les te geven. Bijkomende maatregelen zijn nodig om dit probleem structureel aan te pakken. Benjamin Dalle, Brussels parlementslid (cd&v) : “Het is duidelijk dat er extra inspanningen nodig zijn om het lerarentekort structureel aan te pakken. We moeten de job aantrekkelijk houden, ook voor wie van buiten Brussel komt. Mobiliteitsoplossingen zoals fietsleasing en betere ondersteuning voor pendelaars moeten daarbij deel uitmaken van de oplossing. Ook een financiële incentive voor leerkrachten in grootstedelijke contexten zoals Brussel kan helpen. We moeten leerkrachten die voor Brussel kiezen beter waarderen en ondersteunen in hun werk.”