De bespreking van de Brusselse begroting in "voorlopige twaalfden" is gisteren afgerond. Na weken van werk in de parlementaire commissies zijn de teksten goedgekeurd door de plenaire vergadering van het Brussels Parlement. Ik heb me bij de eindstemming onthouden. Dit was een bewuste keuze: enerzijds moeten we de continuïteit van het bestuur garanderen, anderzijds kan ik mij niet akkoord verklaren met de inhoudelijke en budgettaire keuzes van de huidige regering-Vervoort.
De catastrofale toestand van de Brusselse financiën
In de plenaire vergadering heb ik de alarmerende cijfers van de Brusselse financiën aangehaald, zoals die blijken uit de “Budgettaire nota aan de nieuwe regering” die op onze vraag werd bezorgd. Deze cijfers tonen een zeer zorgwekkend beeld van de financiële toestand van ons gewest:
Het begrotingstekort:
1,5 miljard euro in 2024 (1,59 miljard inclusief de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie - GGC).
2,46 miljard euro in 2025 (2,63 miljard inclusief de GGC).
Dit tekort is meer dan het dubbele van de inschatting van de regering vóór de verkiezingen.
De stijgende schuld:
234% van de inkomsten in 2024 (13,9 miljard euro).
265% in 2025 (15,6 miljard euro), volgens het toepasselijke scenario waarin de “nog te bepalen maatregelen” ter besparing nog niet zijn geïmplementeerd.
Tegen 2027 wordt de grens van 300% overschreden, met een schuld van 18,89 miljard euro.
De oplopende rentelasten:
Van 395,9 miljoen euro in 2025 tot 632,7 miljoen euro in 2029.
Deze rentelasten zorgen voor een financieel onhoudbare situatie. De ratio schuldenlast/begroting bereikt 8% in 2028, en pas in 2055 wordt teruggekeerd naar het risiconiveau van 2023.
Interesse in de volledige nota van de administratie? Die kan je hier lezen.
Reactie op de nieuwe cijfers
Uit de cijfers die ik opvroeg, blijkt hoe zorgwekkend de situatie werkelijk is. Het begrotingstekort van het Brussels Gewest loopt bij ongewijzigd beleid volgend jaar op tot 2,46 miljard euro, terwijl er maar 6,33 miljard euro aan inkomsten zijn. Dit tekort is meer dan dubbel zo hoog als de inschatting van de regering vóór de verkiezingen. Ook de schuldgraad toont een alarmerende trend. Dit gaat gepaard met rentelasten die onhoudbaar worden.
Het mag duidelijk zijn: de uittredende Brusselse regering heeft het gewest in een catastrofale budgettaire situatie achtergelaten. De Brusselaars zullen hiervan de gevolgen dragen. Dat neem ik de regering-Vervoort bijzonder kwalijk. Brussel verdient een regering die haar financiën onder controle houdt en duurzame keuzes maakt.
In maart 2025 verwachten we dat Standard & Poor's Brussel opnieuw zal bezoeken om een analyse te maken van de kredietwaardigheid van het Brussels Gewest. Op basis van het budgettair wanbeheer van de regering-Vervoort en de budgettaire situatie waarin we ons bevinden, is het haast onvermijdelijk dat onze creditrating negatief wordt bijgesteld.
Gebrek aan ernst bij opmaak van de voorlopige begroting
Er was ook een gebrek aan ernst bij de opmaak van de begroting op basis van voorlopige twaalfden. Het Rekenhof beschikte over amper documenten, informatie en tijd, waardoor het zijn opdracht om de cijfers te beoordelen niet degelijk kon uitvoeren. Het was zo goed als onmogelijk om de voorlopige twaalfden effectief te vergelijken met de begroting voor 2024. Het parlement ontving de afgelopen tien dagen slechts fragmentarische informatie, wat leidde tot haastwerk en meerdere amendementen van de regering om fouten recht te zetten.
Het Rekenhof stelde vast dat de gevraagde kredieten de drie twaalfden ruimschoots overschrijden, met grote bedragen verborgen achter de afwijkingen, wat in budgettair moeilijke tijden extra ruimte geeft aan een ontslagnemende regering om geld uit te geven, terwijl dit een technische aangelegenheid zou moeten zijn.
Door zo te werken kon de parlementaire controle niet effectief gebeuren.
Besparingsvoorstel op de kabinetten
Tijdens de bespreking heb ik ook een amendement ingediend om een besparing te realiseren op de uitgaven van de ministeriële kabinetten. Dit voorstel sluit aan bij de beslissing van de ontslagnemende Brusselse regering om het personeelsbestand van de kabinetten vanaf eind juli 2024 te halveren. Toch wordt in de financieordonnantie voor de eerste drie maanden van 2025 geen rekening gehouden met deze duidelijke en terechte maatregel. Het ontwerp voorziet immers in 4/12 van de in de initiële begroting voor 2024 ingeschreven personeelsuitgaven, wat in strijd is met de eerder genomen beslissing.
Concreet stelde ik voor om:
De personeelsuitgaven van de kabinetten voorlopig al met 20% te verminderen, in afwachting van verregaande hervormingen en besparingen door de nieuwe regering.
Deze uitgaven te beperken tot 3/12, waarmee voldoende middelen beschikbaar blijven voor de indexering van lonen en andere wettelijke verplichtingen.
De ministeriële kabinetten in Brussel behoren tot de grootste van het land. Door deze besparingsmaatregel te verankeren, mikte ik op een sterk engagement van de regering om ook op de eigen kosten te besparen. Het is een duidelijk signaal dat de besparingsinspanning bij de overheid begint. Deze maatregel zou over twaalf maanden een besparing van 6,21 miljoen euro opleveren. Het amendement werd jammer genoeg verworpen door de partijen van de uittredende meerderheid.
Dringend tijd voor een koerswijziging
De huidige cijfers zijn ronduit verontrustend. Ze laten zien dat het Brussels Gewest dringend behoefte heeft aan een meer duurzame en toekomstgerichte begrotingspolitiek. De keuzes van de regering-Vervoort missen de noodzakelijke ambitie en verantwoordelijkheid om de financiële uitdagingen van ons gewest aan te pakken.
Met mijn onthouding heb ik een signaal gegeven: de facturen moeten betaald worden, maar dat mag niet betekenen dat we blind zijn voor de tekortkomingen van het huidige beleid. Het is tijd voor een koerswijziging. Brussel verdient beter.
Bekijk hier mijn tussenkomst in de plenaire vergadering.
Comments