Van het jeugdhuis tot de jeugdbeweging: het jongerenwerk moet meer een spiegel zijn van de hedendaagse samenleving Dat vinden ministers Bart Somers (Open Vld) en Benjamin Dalle (CD&V). Zij trekken 1,6 miljoen euro uit voor meer diversiteit.
Een groep kinderen in een hemd met daarop kentekens gestikt of met een gekleurde das om de hals die met (modder)sporen van een bosspel op zondagavond naar huis trekken. Of jongeren die 's vrijdags na school snel binnenspringen in het jeugdhuis. Veel Vlaamser kunnen beelden niet worden.
Al impliceert typisch Vlaams voor het jeugdwerk vaak ook weinig divers: het jeugdwerk in ons landsdeel is nog steeds te eenzijdig blank, middenklasse en hetero. “De jeugdbewegingen doen schitterend werk, maar het blijft toch voornamelijk een zaak voor de mainstream, witte middenklasse”, zegt minister van Jeugd Benjamin Dalle. “Heel weinig mensen met een migratieachtergrond zitten bijvoorbeeld in zo'n jeugdbeweging. Hetzelfde geldt voor mensen met een beperking, holebi's of kinderen uit lagere sociaal-economische klassen. Recent onderzoek van het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO) toont dat de participatie van bepaalde van die groepen in de rand rond Brussel de laatste jaren zelfs achteruitgaat.”
Het is nonsens om te veronderstellen dat kindjes met migratieroots fundamenteel anders spelen dan autochtone kindjes, legt Somers uit. “Dus we moeten ons afvragen waarom kindjes met migratieroots zo ondervertegenwoordigd zijn in ons Vlaams jeugdwerk. Door drempels en hindernissen weg te werken, brengen we kinderen van jongs af aan met elkaar in contact. Op die manier gaan we segregatie tegen en maken we van samenleven in diversiteit een succes.”
Mechelse aanpak
Somers en Dalle lanceren dan ook een nieuw project: ‘Verbindingsambassadeurs voor het jeugdwerk'. Een voorbeeld hiervan vinden we in Mechelen, waar ze al in 2017 een ambtenaar hiervoor hebben vrijgemaakt. Drie jaar lang werkte hij samen met enkele jeugdbewegingen in de stad op het bereiken van kinderen met een migratieachtergrond. Dit project wordt nu grootschalig uitgerold in Vlaanderen.
Somers: “Op zondag naar de scouts, op vrijdagavond naar het jeugdhuis en in de vakantie speelpleinwerking. Voor de autochtone Vlaming is dat herkenbaar. Iets dat van ouders op kinderen wordt doorgegeven. Voor mensen met een migratieachtergrond is dat een ver-van-hun-bedshow. We moeten dat bekender maken, deur aan deur gaan uitleggen. Integratie en samenleven gebeurt niet in een klaslokaal, dat gebeurt op Chiro-kamp.”
De Mechelse aanpak werkte: door intensief contacten te leggen met kinderen van vreemde origine, wisten vijf jeugdbewegingen meer jongeren te bereiken. “In 2017 organiseerden we een nulmeting, waaruit bleek dat amper 5,3 procent van de jongeren in die vijf jeugdbewegingen een migratieachtergrond had”, zegt Mechels schepen van jeugd Labsir Abdrahman. “Tegen begin 2020 waren dat al 86 jongeren extra, goed voor 8,1 procent van het totaal.”
Wat Mechelen doet, moet ook in andere Vlaamse steden kunnen, vinden Dalle en Somers. Jeugdbewegingen en gemeenten kunnen gelijkaardige projecten indienen. In ruil daarvoor kunnen ze gedurende twee jaar financiële steun – tot 80.000 euro per project – krijgen. In totaal trekt de Vlaamse regering 1,6 miljoen euro uit voor het project.
“Het is een bewuste keuze om fors te investeren in een handvol robuuste samenlevingsprojecten in plaats van tientallen kleine initiatieven te financieren”, zegt Somers.
“Als er drempels of hindernissen zijn die ervoor zorgen dat kinderen met een beperking, uit kansarme milieus, met een migratieachtergrond enzovoort niet in jeugdwerk geraken, dan moeten we die proberen te detecteren en daar een antwoord op geven”, zegt Dalle.
Joke Vandenabeele van het Laboratorium voor Educatie en Samenleving (KU Leuven) waarschuwt: “Het blijft een lastige oefening”. Zij benadrukt dat diversiteit niet noodzakelijk betekent dat de andere zich moet aanpassen aan de algemene ‘Vlaamse' norm. Ze wijst op een project zoals Bint, een Chiro-groep die zich specifiek richt op islamitische meisjes uit Molenbeek. Het voordeel van zo'n project is dat doelgroepen de tijd krijgen om te wennen aan de werking van de jeugdbeweging, maar ook dat ze hun eigen accenten kunnen leggen. “Als je voor diversiteit gaat, moet je ook bepaalde pijlers van je eigen werking in vraag durven stellen.”
Al staat niet iedereen binnen het jeugdwerk te springen voor zo'n aanpak, bevestigen mensen op het terrein. Ook de Vlaamse regering trekt vooral de kaart van inclusie in plaats van aparte doelgroepenwerking.
Maar dat zulke projecten succesvol kunnen zijn, beaamt ook Jan Van Reusel, woordvoerder van Scouts & Gidsen Vlaanderen. “Elk project dat uitnodigt om over het muurtje te kijken en anderzijds expertise verzamelt, kunnen we alleen maar toejuichen”, zegt Van Reusel. “Dit is een van de inspanningen die ongetwijfeld tot een succesverhaal gaan leiden. Maar is dit de toverformule? Neen, die bestaat niet. We moeten net op heel veel verschillende manieren aan diversiteit werken. Evengoed zullen sommige van de projecten die hieruit voortvloeien tot een slag in het water leiden. Dat is onvermijdelijk. Maar de inspanningsverdienste, die moet applaus krijgen.”
De ministers hopen alvast dat heel wat jeugdwerkers gaan intekenen op het ambassadeursproject. “Fundamenteel zijn we wel hoopvol. Want het is niet dat kinderen en jongeren en jongeren met een bepaalde achtergrond minder nood hebben aan spelen of vrije tijd.”
Artikel: De Morgen - 28 oktober 2020
Commenti